Toen het hoofdhuis zo’n kleine 200 jaar geleden haar rol vervulde als burgemeesterswoning en gemeentehuis van Voorschoten, werd er óók hard gewerkt in de tuin. De landschapsarchitect Johan/Jan David Zocher Sr. (1763- 1817) had een ploeg tuinlieden aan het werk gezet om de formele structuur van het oude park om te zetten in de nieuwe landschapsstijl waar hij bekend mee werd. Als zijn geest op 7 maart 2015 op het bruggetje over de langgerekte vijver van Berbice had kunnen staan, had hij vast en zeker goedkeurend toegekeken.
In de loop der jaren is de oever van de vijver steeds hoger geworden door het uitbaggeren. Op de tuinzaterdag in maart werd de oever door vrijwilligers weer gedeeltelijk afgegraven tot het niveau zoals Zocher dat had ontworpen. De oever hoort zacht glooiend naar het water af te lopen, zodat het lijkt alsof de waterpartij verder doorloopt en het karakter van een bosbeek ontstaat. De volle kruiwagens werden naar de zuidkant van de vijver gereden om het ingezakte heuveltje als oud uitzichtpunt weer op te hogen. “Hard landscaping” heet het in het Engels, als je zo met de structuur van een tuin bezig bent. Het is een belangrijk onderdeel van het restauratie proces van de buitenplaats. De dames en heren vrijwilligers kregen het goed warm van het harde werk!
Ook het korte ritmische geluid van bijlen op het hakhout zou mijnheer Zocher bekend in de oren hebben geklonken. In 1802 werden er zo’n 200 grote bomen gekapt en verkocht op Berbice als voorbereiding op de nieuwe parkinrichting. In de 21ste eeuw maakte de stoere hakploeg op de oprijlaan korte metten met o.a. de enorme schijven van een oude beuk. De gevallen linde wacht nog bedeesd af. De beuk en andere gerooide bomen op Berbice, waren er slecht aan toe en zijn uiteraard met kapvergunning aan hun einde gekomen. Ook de mannen van de hakploeg kwamen goed opgewarmd naar de oranjerie voor koffie en taart.
De derde ploeg vrijwilligers kon echter wel wat extra warmte gebruiken; zij hadden spierpijn en vermoeide ruggen van de strijd tegen de esdoorntjes in de kille wind. Ze kropen bij de koffiepauze dan ook naast de brandende kachel. Het lijkt soms wel alsof elk “helikoptertje”, elk esdoornzaadje, in de bodem van Berbice wil ontkiemen. Een vrijwilliger zuchtte of we dan geen maple syrup (van de esdoorn) konden gaan oogsten voor de verkoop, or er een ander doel voor konden vinden, maar helaas: de esdoorn hoort niet in het parkbos thuis. Net zo min als de Japanse duizendknoop of de woekerende bramen.
Na de koffie kwam de voorjaarszon achter de grijze wolken vandaan en het bos warmde op. De slaapdronken bijen zwermden hun kasten uit. Ontelbare paarse krokussen en witte sneeuwklokjes gingen wijd open. We hoorden de specht roffelen en de brutale roodborstjes dwarrelden rond op zoek naar iets eetbaars in de losgewoelde grond.
Het oeuvre van J.D. Zocher Sr. omvat c. 20 buitenplaatsen en ook de paleistuinen van Huis ten Bosch en Soestdijk. Als tuinarchitect overzag hij het werk aan grote projecten. Hout hakken, “hard landscaping” en onkruid verwijderen: de 41 vrijwilligers die in maart aan de slag waren op de buitenplaats Berbice staan in een lange traditie!
Marjoleine Kooper-Huigen