Gekken en dwazen schrijven namen op deuren en glazen

18 juni 2014

Namen op het dak van Berbice

Gekken en dwazen schrijven namen op deuren en glazen, zo luidt een oud Nederlands gezegde. Toch is niet ongebruikelijk dat werklieden (timmermannen, loodgieters, dakdekkers etc.) hun namen vaak verscholen achterlaten op gebouwen die ze onderhanden hebben gehad zonder dat we deze handwerkslieden onmiddellijk als dwazen kunnen betitelen. Dit is een eeuwenoude traditie die op de dag vandaag nog steeds springlevend is. Het kan dus voorkomen dat namen en jaartallen bij herstelwerkzaamheden soms eeuwen later weer te voorschijn komen. Ze kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het ontwarren van de geschiedenis van het gebouw en worden daarom vastgelegd en als dat mogelijk is weer teruggeplaatst.

Een aparte vermelding verdienen de “trotseerloodjes” of dakloodjes die vanaf de 16de eeuw door loodgieters en leidekkers op de daken werden gebruikt om spijkers die het lood vastzetten, tegen weersinvloeden te beschermen en om inwatering te voorkomen. Deze trotseerloodjes zijn loden plaatjes, bijna altijd in de vorm van een wapenschild, die door de loodgieters en leidekkers als hun meesterteken of ”visitekaartje” op het dak werden achtergelaten.

Het is duidelijk dat zowel de Werkgroep Historisch Berbice (WHB) als de aannemer Burgy uit Leiden er als de kippen bij zijn als er bij de huidige grote restauratie plotseling namen uit het niets te voorschijn komen.

Namen in het lood bij de lantaarn
Verscholen op het dak in de buurt van de z.g.n. “lantaarn”, een soort antieke lichtkoepel, zijn recentelijk een 40-tal namen en jaartallen gevonden die daar met een scherp voorwerp in het lood zijn gekrast. Soms zijn ze duidelijk te lezen maar in andere gevallen is het ondoenlijk om nog te ontcijferen wat er heeft gestaan. Ze staan schots en scheef door elkaar heen en je krijgt de indruk dat het hier niet alleen om de eerder genoemde handwerkslieden gaat maar dat er ook wel een naam tussen staat van iemand die eigenlijk niet veel op het dak te zoeken had. De oudste naam die in het lood is gekrast is die van Arie van Spengen uit 1856.

In het begin van dat jaar had Frederik Hendrik van Iterson (1816-1887), die toen zelf op Beresteyn woonde, ook Berbice gekocht. Hij heeft in datzelfde jaar veel in de buitenplaats geïnvesteerd en onder andere de oude bouwhuizen (het oude koetshuis en de tuinmanswoning) laten afbreken en door een nieuw koetshuis, achter in het park aan de huidige Benvenutolaan, laten vervangen. Het blijkt dus nu dat er in 1856 ook restauraties nodig waren aan het daklood van het hoofdhuis die door Arie van Spengen zijn uitgevoerd. Na deze grote opknapbeurt wordt de buitenplaats in 1857 doorverkocht aan Johannes Mattheus Van Kempen III ( 1814-1877) die een jaar later de naastgelegen zilverfabriek liet bouwen.

Naast vele (nog) onbekende namen komen we ook namen tegen o.a. Kriek en (A., A.J. en C. ) Mens die in Voorschoten nog steeds een bekende klank hebben. Ook Th. van Vliet heeft zijn sporen op het dak van Berbice achter gelaten. Hij was mogelijk uurwerkmaker die in 1951 op het dak was, ongetwijfeld om de klok te repareren.

Trotseerloodje op het keperlood van Berbice
Een zoektocht naar mogelijke trotseerloodjes op het dak van Berbice heeft slechts één loodje opgeleverd dat voor de start van de restauratie is verwijderd en opgeborgen. Op het trotseerloodje staan van links naar rechts afgebeeld een waterpomp, een passer en een leihamer met daar onder de initialen T en N (gespiegeld).

Het toeval wil dat dit loodje ook staat afgebeeld in het boek “Meester tekens op het dak” door P.P. Steijn uit 1995. Het betreft een 19de-eeuws loodje dat ook gevonden is op het dak van een huis aan de Breestraat te Leiden. De naam van de loodgieter “T. N.” wordt helaas niet vermeld. Dat de N in spiegelbeeld is afgedrukt komt wel meer voor bij andere loodjes omdat het schijnbaar lastig was om in de mal (een bronzen giettang) waarin het loodje werd afgegoten, de N goed in spiegelschrift aan te brengen, wat dat betreft is de letter T een stuk makkelijker!

Het aantal “meester”leidekkers, pompmakers en loodgieters in de stad was vaak zo klein dat in de 17de en 18de eeuw zij vaak onder één gilde waren georganiseerd. Daarom worden soms verschillende instrumenten van deze handwerkslieden op één loodje afgebeeld. Deze traditie is later in een aantal gevallen voortgezet zo ook op het loodje van Berbice.

Namen op hout geschreven
Ook timmerlieden lieten zich niet onbetuigd om hun namen op het huis van Berbice achter te laten. Tijdens het verwijderen van de kroonlijst van Berbice kwam de namen van namen van A. van Leeuwen en G. Nasveld met de datum 2/5 1894 tevoorschijn. Van G. (Gijsbert) Nasveld is te achterhalen dat hij inderdaad timmerman was en aan de Voorschotensche weg woonde. Ook de heer A. van Leeuwen zal ongetwijfeld timmerman zijn geweest.

Door: Michel J. van den Boer

Bron 1: Meestertekens op het dak door P.P Steijn uit 1995.
Boek: ISBN 90-802381-1-2

Meer artikelen